Het is al even bekend dat er een nieuw pensioenstelsel gaat komen. Er zijn veel veranderingen die de Wet Toekomst Pensioen met zich mee gaat nemen. De Eerste Kamer is op 30 mei 2023 akkoord gaan met de invoering van deze wet. De Wet Toekomstpensioen gaat per 1 juli 2023 in. Gelukkig krijgen werkgevers nog ruim de tijd om de overgang te realiseren, tot uiterlijk 2028.
Waarom een nieuw pensioenstelsel?
Er komt een nieuw pensioenstelsel omdat het huidige stelsel niet meer houdbaar is Er is veel vergrijzing waardoor de pensioenen niet door alle werkenden op te brengen zijn. In 2019 waren er tussen werkgevers, vakbonden en het kabinet afspraken gemaakt die nu in het pensioenakkoord zijn meegenomen.
Het aanvullende pensioen zou sneller moeten stijgen en de opbouw moet persoonlijker en duidelijker worden. Verder moet het pensioenstelsel ook wat meer aangepast worden naar de huidige arbeidsmarkt, waarin mensen niet meer 30 jaar bij één baas werken, maar wat eerder de overstap maken naar een andere werkgever.
Om deze reden is het nieuwe pensioenstelsel individueel ingestoken. De pensioenen bewegen mee met de beleggingsresultaten. Hier zitten zowel voor- als nadelen aan. In dit blog bespreken we wat er allemaal voor jou als werkgever gaat veranderen en waar je rekening mee moet houden.
1. Werkgevers moeten werknemers begeleiden
In de wet zijn aangescherpte eisen meegenomen over de communicatie naar werknemers toe. Zowel werkgevers als pensioenuitvoerders moeten werknemers en gepensioneerden begeleiden in het maken van keuzes rondom hun pensioen. Voorheen was het alleen informeren. Het grootste deel van de uitvoering zal bij pensioenuitvoerders liggen, maar je moet als werkgever ook op de hoogte zijn. Zeker als je de pensioenen in eigen beheer laat uitvoeren.
Voor werkgevers pakt dit nadelig uit, aangezien het een extra taak erbij is. Daarnaast worden werkgevers medeverantwoordelijk gesteld voor de communicatie over de pensioensregeling, waardoor je vooraf goed op de hoogte moet zijn.
2. Individuele pensioensopbouw
In het huidige stelsel komen alle premies in een grote pensioenpot terecht. Vanuit deze pot wordt vervolgens belegd. Uiteindelijk wordt er een berekening gemaakt (aan de hand van het pensioenrecht) hoeveel pensioenuitkering er per gepensioneerde is. Deze pensioenuitkering wordt a pensionering uit de pot betaald.
Het nieuwe stelsel zorgt ervoor dat iedere werknemer zijn/ haar eigen pensioenpot heeft. Er wordt wel nog gezamenlijk belegd en rendement gemaakt, maar de opbouw van het pensioen wordt individueel. Op deze manier krijgen werknemers beter inzicht in het opgebouwde pensioen. Een ander voordeel voor werknemers is dus dat alle ingelegde premie volledig voor het eigen pensioen is.
3. Doorsneepremie verdwijnt
Een doorsneepremie betekent dat werknemers aan het einde van hun loopbaan het meeste pensioen opbouwen omdat jongere pensioendeelnemers relatief veel betalen. De jongere pensioendeelnemers subsidiëren daarmee het pensioen van ouderen.
Dit gaat met het nieuwe stelsel veranderen. Dit soort solidariteit is mooi, maar het wordt onbetaalbaar omdat er nu zo veel ouderen zijn die richting de pensioenleeftijd gaan. Er zijn te weinig werkende jongeren om deze kosten gedekt te krijgen. De doorsneepremie verdwijnt omdat het niet meer haalbaar is in de huidige situatie.
4. Pensioenstelsel past zich aan naar de markt
De arbeidsmarkt is niet meer hetzelfde als voorheen. Werknemers werkten eerst bijna hun hele leven voor dezelfde werkgever. Tegenwoordig komt dat steeds minder voor. mensen wisselen vaker van baan of wisselen tussen loondienst en zelfstandigheid. In het nieuwe stelsel sluit de pensioensopbouw van jouw werknemer financieel aan bij de premies die worden ingelegd.
5. Pensioendeelnemers worden niet meegenomen in de overgang
Bij de Wet Toekomst Pensioen komt een enorm grote transitie kijken. De pensioenen moeten namelijk van één grote gezamenlijke pot onderverdeeld worden naar kleine individuele potten. Dit noemen ze ook wel invaren van alle huidige pensioenafspraken en rechten.
Dit zal zonder instemming van de pensioendeelnemers gebeuren. Het is vooraf ook niet duidelijk of dit invaren voor elke deelnemer dan ook wel positief uitpakt. De omschakeling vraagt erg veel rekenwerk door deskundigen en IT’ers om alles goed over te zetten. Sociale partners en pensioenfondsbesturen moeten hier samen uit komen.
6. Minder grote buffers nodig
Afgelopen jaren veranderde weinig doordat de huidige pensioenen gegarandeerd zijn. Voor de uitvoering hiervan moesten pensioenfondsen enorme buffers hebben voor mindere tijden. Dat geld wordt apart gezet en kan niet renderen, waardoor het ook niet beschikbaar is voor de opbouw van pensioen. In het nieuwe stelsel komt dat geld vrij en kan het wel voor het rendement van individuele pensioenpotten worden gebruikt.
7. Sneller opbrengsten gebruiken
Het is voor pensioenuitvoerders bij het nieuwe stelsel mogelijk om eerder de opbrengsten van hun beleggingen te gebruiken. Hierdoor kunnen pensioenen steller verhogen. Andersom geldt dit natuurlijk ook, pensioenen kunnen ook eerder zakken bij tegenvallers. De stijging of daling gaat wel geleidelijk. Om de scherpe kantjes er af te werken, reserveren pensioenuitvoerders daar een kleine buffer voor.
8. Werknemers kunnen 10% pensioen in één keer opnemen
Het wordt mogelijk om na pensionering alvast 10% in één keer op te nemen, voor bijvoorbeeld het afbetalen van de hypotheek.
De maandelijkse pensioenuitkering van de werknemer wordt dan natuurlijk wel minder omdat er minder geld in de pot overblijft.
9. Veranderingen rondom het partnerpensioen
Als de partner van je werknemer overlijdt, kan hij/ zij nu op een beter plan terugvallen. Momenteel kan het rommelig zijn en valt het vaak tegen. In het nieuwe stelsel bedraagt het partnerpensioen maximaal 50% van het salaris. Er wordt geen rekening gehouden met de inbouw van het AOW. Dit pakt goed uit voor mensen met een laag inkomen. De hoogte van dit pensioen is ook niet meer afhankelijk van het aantal dienstjaren bij de werkgever.
10. Veranderingen rondom het wezenpensioen
Er komen ook wat aanpassingen in het wezenpensioen. Dit type pensioen is namelijk ook niet meer afhankelijk van de dienstjaren na de doorvoering. Het wezenpensioen zal straks max 20% van het salaris zijn. Als beide ouders zijn overleden, dan krijgt het kind het dubbele percentage uitgekeerd. Momenteel krijgt een kind maximaal 20% van het partnerpensioen, na de invoering gaat het erop vooruit. Het wezenpensioen is geldig voor kinderen tot 25 jaar. Verder stapt de wet ook af van bepaalde voorwaarden, zoals het volgen van een studie.
11. Meer pensioensopbouw voor zelfstandigen
De fiscale jaarruimte verhoogt naar 30%, hierdoor krijgen zelfstandigen meer ruimte om pensioen op te bouwen. De franchise wordt ook verhoogd, dus de maximale jaarruimte is nu €33.747.
Na invoering van de wet mag een pensioengat in een tijd van 10 jaar gedicht worden.
Verder kan straks in de derde pijler tot 5 jaar na AOW-leeftijd fiscaalvriendelijk worden gespaard ter behoeve van het pensioen. Dat is een vooruitgang, aangezien dat nu alleen maar kan tot het bereiken van de pensioenleeftijd.
Tot slot mogen pensioenfondsen zelfstandigen toelaten, die in hun branche zitten.
Loonbureau.nl helpt je graag verder!
Heb je nog vragen rondom de veranderingen? Neem dan eenvoudig contact met ons op!