Het kabinet overweegt om de belastingvrije diensttijdvrijstelling af te schaffen. Uit een recente evaluatie blijkt namelijk dat de regeling weinig effect heeft en niet efficiënt is.
Wat houdt de diensttijdvrijstelling in?
Op dit moment mogen werkgevers een onbelaste vergoeding geven aan werknemers die 25 of 40 jaar in dienst zijn. Dit bedrag mag maximaal één maandloon bedragen. De regeling bestaat al sinds 1940 en is bedoeld als een fiscaal voordelige manier om jubilea te belonen.
Waarom staat de regeling ter discussie?
Uit een evaluatie door het ministerie van Financiën blijkt dat:
- Het niet duidelijk is of de regeling ervoor zorgt dat werkgevers vaker een jubileumuitkering geven.
- De vrijstelling ervoor zorgt dat werknemers netto meer overhouden, maar het belastingvoordeel vooral terechtkomt bij werknemers met een lang dienstverband en een goed inkomen.
- De regeling willekeur kent: werknemers die vaak van baan wisselen, bouwen geen recht op, terwijl interne overstappen binnen de overheid bijvoorbeeld wél meetellen.
Omdat de regeling als niet doeltreffend en niet doelmatig is beoordeeld, kan deze worden afgeschaft, versoberd of hervormd. In het voorjaar van 2025 komt het kabinet met een definitief besluit.
Wat betekent dit voor werkgevers?
Als de regeling verdwijnt, betekent dit niet per se dat dienstjubilea uit cao’s verdwijnen. Werkgevers kunnen dan op verschillende manieren omgaan met jubileumuitkeringen:
- Bruto uitbetalen, waardoor de werknemer belasting betaalt over het bedrag.
- Bruteren, zodat de werknemer netto hetzelfde overhoudt, maar de werkgever meer betaalt.
- Binnen de werkkostenregeling onderbrengen, mits dit past binnen de vrije ruimte.
Gebruikelijkheidstoets en belastingregels
Als de jubileumuitkering via de werkkostenregeling wordt vergoed, geldt de gebruikelijkheidstoets. De Belastingdienst hanteert een richtlijn van €2.400 per werknemer per jaar. Ligt het maandloon boven dit bedrag, dan moet de werkgever aantonen dat het aanwijzen binnen de vrije ruimte gebruikelijk is.
Werkgevers kunnen hierbij verwijzen naar het feit dat onbelaste jubileumuitkeringen al sinds 1940 bestaan. Dit kan helpen om aan te tonen dat deze vergoedingen onderdeel zijn van gebruikelijk beloningsbeleid.
Wat nu?
Werkgevers en werknemers moeten rekening houden met mogelijke wijzigingen in de fiscale regels rondom jubileumuitkeringen. Zodra het kabinet in 2025 een definitief besluit neemt, wordt duidelijk of de regeling blijft bestaan of verdwijnt.